Vooral in het eerste jaar na transplantatie heb je een verhoogd risico op het ontstaan van overgewicht en diabetes. Dit kan deels door je medicatie komen. Gelukkig heb je hier zelf ook grote invloed op met je voeding en leefstijl.
Diabetes
Na de transplantatie kan diabetes (suikerziekte) ontstaan. Deze vorm van diabetes heet NODAT: New Onset Diabetes After Transplantation. Oftewel: nieuw ontstane diabetes na transplantatie. Ongeveer 20% van de mensen die een niertransplantatie hebben gehad ontwikkelen deze vorm van diabetes, vooral in het eerste jaar na de transplantatie. Dat komt vaak door het gebruik van de afweeronderdrukkende medicatie. Soms gaat deze vorm van diabetes vanzelf weer over. Dat komt dan omdat soms na een tijdje minder medicijnen tegen afstoting nodig zijn. De dosis gaat dan omlaag. Maar ook het lichaamsgewicht kan een rol spelen in het ontstaan van diabetes. Het risico op diabetes is groter bij overgewicht. Of misschien had je al diabetes voor je transplantatie.
Klachten en behandeling bij diabetes
Bij diabetes zit er te veel glucose in je bloed. Dat kan allerlei klachten veroorzaken. Bijvoorbeeld vermoeidheid, dorst en veel plassen. Behandeling is altijd nodig. Anders kan je plotseling erg ziek worden. Op de lange duur kunnen ook verschillende ernstige klachten ontstaan. Bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, en ook nierschade. De behandeling bestaat uit het aanpakken van je leefstijl, daarna het starten met medicatie, en als laatste stap het hormoon insuline. Insuline zorgt ervoor dat het te veel aan glucose in het bloed de cellen in gaan en hierdoor weer daalt.
Goede voeding en diabetes
Gezonde voeding kan de noodzaak om insuline te gebruiken, voorkomen of verlagen. Je zorgt met gezonde voeding voor minder schommelingen in je bloedglucosespiegel. Daardoor heb je ook minder insuline nodig. Probeer geraffineerde koolhydraten te vermijden. Geraffineerde koolhydraten zoals witte rijst, niet-volkoren pasta, koekjes, snoep, suiker etc. Kies in plaats daarvan voor volkorenproducten en producten die weinig bewerkt zijn, zoals groenten, noten, avocado, havermout, zilvervliesrijst.
Overgewicht
Na je transplantatie vallen dieetbeperkingen weg, voel je je waarschijnlijk beter en krijg je medicatie (Prednison) die de eetlust kan opwekken. Hierdoor kan het zijn dat je meer gaat eten.
Je gewicht kan dan toenemen. Overgewicht vergroot het risico op onder meer op het krijgen van diabetes, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en gewrichtsklachten.
Oefening! “BMI”
Hoe staat het nou met jouw gewicht? Om te zien of je gezond gewicht, onder- of overgewicht hebt, kunt je hier klikken. Je komt dan op een website die met behulp van je lengte en gewicht je Body Mass Index (BMI) berekent. De BMI is een index voor je gewicht in verhouding tot je lichaamslengte. De BMI geeft een schatting van het gezondheidsrisico van je lichaamsgewicht. Voor de leeftijdsgroep 18-70 jaar is onderstaande indeling gemaakt:
De indeling van de bovenstaande BMI geldt dus voor volwassenen van 18 tot ongeveer 70 jaar. Voor ouderen wordt in het algemeen aangenomen dat de BMI hoger mag zijn dan voor mensen onder de 70. Hoe hoog exact, is niet duidelijk; daar zijn verschillende meningen over. Vaak wordt het volgende onderscheid gemaakt:
Wat kan ik er zelf aan doen?
Op je gewicht kan je zelf veel invloed uitoefenen door bewust te kiezen wat je eet of drinkt en door de beweging die je in een dag krijgt. Maar hoeveel calorieën krijg je nou bijvoorbeeld per dag binnen? En hoeveel heb je eigenlijk nodig per dag?
Wil je zelf eens uitrekenen hoeveel calorieën je nodig hebt op een dag, lees dan het stuk hieronder. Want wil je afvallen, dan zul je wat minder calorieën moeten binnenkrijgen dan wat je nodig hebt (ofwel hoeveel je verbruikt per dag).
Extra informatie: caloriebehoefte uitrekenen
Aanbevolen dagelijkse calorie-inname = 1,2 x energieverbruik in rust x niveau van lichamelijke activiteit
Dit klinkt ingewikkeld, maar valt best mee. Hieronder leggen we de formule uit.
Stap 1. Energieverbruik in rust
Je ziet in de formule dat je voor je aanbevolen calorie-inname 1,2 x je energieverbruik in rust moet doen. Je energieverbruik in rust is een lager energieverbruik dan je totale verbruik. Bij energieverbruik in rust wordt gekeken naar wat je lichaam nodig zou hebben zonder enige activiteit, als je alleen maar stil in bed zou liggen. Je energieverbruik in rust, ook wel basaal metabolisme genoemd, kun je hier berekenen. Vervolgens vermenigvuldig je het eerste (het kleinste) getal dat je ziet (‘je caloriebehoefte BMR’) met 1,2. Dit is je aanbevolen totale energiebehoefte per dag in rust.
Stap 2. Niveau van lichamelijke activiteit
Natuurlijk lig je niet alleen maar de hele dag in bed, maar beweeg je ook. Met die beweging verbrand je energie. De mate van lichamelijke activiteit, dus hoeveel je beweegt op een dag, wordt de PAL-waarde genoemd. PAL staat voor ‘Physical Activity Level’, in het Nederlands ‘niveau van lichamelijke activiteit’. Om je totale energieverbruik per dag te berekenen moet je de PAL-waarde vermenigvuldigen met je basaal metabolisme, dus met je energieverbruik in rust. Hieronder kan je met behulp van de tabel opzoeken welke PAL-waarde past bij je huidige levensstijl. Veel mensen hebben een PAL-waarde van rond de 1,4. Na je operatie zal het misschien wat meer rond de 1,2-1,3 liggen.
Tabel 3.Activiteitenniveau in PAL-waarde
Stap 3. Aanbevolen calorie-inname
Vermenigvuldig je PAL-waarde met je aanbevolen totale energiebehoefte na de operatie in rust. Nogmaals, je aanbevolen totale energiebehoefte na de operatie in rust is je BMR (hierboven berekend) x 1,2. Je weet nu je energiebehoefte op een dag, oftewel je aanbevolen calorie-inname.
Voorbeeld berekening:
Voor Gerard, een 55-jarige man van 70 kg en 178 cm met weinig tot geen lichaamsbeweging in de week na transplantatie:
Formule: Aanbevolen calorie-inname = 1,2 x energieverbruik in rust x niveau van lichamelijke activiteit
Stap 1. Energieverbruik in rust = 1541 kcal (uitgerekend via deze link)
Stap 2. Niveau van lichamelijke activiteit = 1.1 (tussen 1.0 en 1.2 in)
Stap 3. Aanbevolen calorie-innamevoor Gerard = 1,2 x 1541 x 1.1 1,2 x 1541 x 1.1 = 2034 kcal per dag
Nu je weet hoeveel energie je nodig hebt op een dag, is het ook nuttig om te weten hoeveel energie je op het moment eigenlijk binnenkrijgt op een dag. Misschien eet je wel te veel of te weinig. Dat kan je weer goed terugzien in de oefening ‘Voedingsdagboek’ uit het hoofdstuk over zout. Het kan nuttig zijn om zo af en toe een paar dagen je voeding te blijven bijhouden. Zo weet je wat je eet, en krijg je een beter beeld of je ergens teveel of te weinig van eet. Heb je een constant gewicht? Dan is er blijkbaar een balans tussen calorie-inname en calorieverbruik.
Met welke aandachtspunten binnen je eetpatroon blijf je beter op gewicht?
Hieronder delen we graag enkele tips met je:
Oefening! “Eetwissels”
Om de overstap van minder gezonde producten naar gezonde producten te maken, helpt het om een ‘eetwissel’ te doen. In plaats van dat je alleen denkt aan wat je niet mag eten is het dan makkelijker om te zien wat je daarvoor in de plaats kan nemen. Vul voor jezelf 1, 2 of 3 ongezonde producten in die je wel eens eet, met daarnaast het gezonde voedsel alternatief. Kijk voor inspiratie ook in de producten die in deze module genoemd staan, bijvoorbeeld bij het hoofdstuk over plantaardig eten.
Een eetwissel is iets persoonlijks. Wat voor de één als een kleine eetwissel voelt, kan voor jou een grote stap zijn. Als je een te grote stap kiest, dan is de kans groter dat je het niet doet. Kies daarom een wissel die voor jóu een kleine stap is. Eentje waarvan je het gevoel hebt: dat gaat me lukken.
En onthoud: kies een eetwissel alternatief dat je vooral ook echt lekker vindt! Dan is het een stuk haalbaarder. Voorbeelden van eetwissels staan op de website van het Voedingscentrum.
Voorbeeld:
Minder gezond voedsel: ham
Gezond alternatief: ei
Ham is bewerkt vlees en is erg zout. Ei niet. Tenzij je er natuurlijk zelf zout op strooit. Een mooie eetwissel zou zijn om ham op brood te vervangen door een gekookt eitje in plakjes.